Ondernemingsvermogen en btw
Jouw keuze om de auto voor de heffing van btw tot het ondernemingsvermogen te rekenen, blijkt in de praktijk uit de wijze waarop de btw met betrekking tot de auto wordt verwerkt in de administratie. Als je ervoor kiest om de auto tot het ondernemingsvermogen te rekenen kan je de btw die betrekking heeft op de auto als voordruk in aftrek brengen. Bij de berekening van de af te dragen btw moet echter wel rekening worden gehouden met het eventuele privégebruik van de auto. De aan het privégebruik toe te rekenen btw kan op verschillende manieren worden berekend. De hoofdregel is gebaseerd op het daadwerkelijk privégebruik. Vaak is dat echter niet bekend. Voor dat geval kan gebruik worden gemaakt van een forfaitaire regeling.
Hoofdregel
Hoofdregel bij de heffing van btw is dat het privégebruik van de tot het ondernemingsvermogen gerekende auto wordt aangemerkt als een met btw belaste dienst. Deze regel geldt niet alleen voor auto’s die bij jou in eigendom zijn, maar ook voor auto’s die geen ondernemingsvermogen zijn, maar waarvan de kosten wel ten laste van de onderneming komen, zoals bij leaseauto’s. De vergoeding waarover de btw moet worden berekend wordt in dit geval gebaseerd op de door jou gemaakte uitgaven.
Verdere regels voor de bepaling van het privégebruik geeft de wettekst niet. Uit rechtspraak blijkt dat moet worden uitgegaan van het daadwerkelijke privégebruik en de feitelijke kosten van de privékilometers. Daarbij geldt, anders dan in de inkomstenbelasting, dat woon-werkverkeer als privé wordt gezien.
Voor de btw wordt de kostprijs van deze kilometers als volgt bepaald:
- In de eerste vijf jaar vanaf ingebruikname: 20% van de aankoopkosten;
- De kosten van onderhoud, herstel en verbetering;
- Ingeval van lease: de leasetermijnen;
- De brandstofkosten.
Kosten van verzekering en de motorrijtuigenbelasting tellen niet mee. Hierin is immers geen btw begrepen.
De forfaitaire berekening
De berekening volgens de hoofdregel is zeer bewerkelijk. Ontbreekt een nauwkeurige rittenadministratie, dan is een berekening zelfs niet of nauwelijks te maken. Daarom heeft de Staatssecretaris van Financiën in een Besluit van 25 juni 2020, nr. 2020-4366, een eenvoudige, forfaitaire methode goedgekeurd. Deze forfaitaire berekening mag uitsluitend worden gebruikt als uit de administratie van jou als ondernemer niet blijkt in hoeverre de auto voor privédoeleinden is gebruikt of welke kosten daaraan zijn toe te rekenen. Dit is bijvoorbeeld het geval als geen adequate kilometeradministratie wordt bijgehouden.
Uitgangspunt van de forfaitaire regeling is dat je als ondernemer alle met betrekking tot het gebruik van de auto betaalde btw, inclusief de btw begrepen in de aanschafprijs, als voorbelasting terugvraagt. In de laatste btw-aangifte van het (boek)jaar wordt een correctie toegepast.
Berekening correctie
De correctie die in de laatste aangifte van het (boek)jaar moet worden gemaakt, bedraagt in beginsel per jaar 2,7% van de catalogusprijs (inclusief bpm en btw). De correctie wordt naar tijdsgelang berekend. Na vijf jaar wordt de btw in de aanschafprijs geacht volledig te zijn verwerkt. Daarom mag vanaf het zesde jaar na ingebruikname van de auto een percentage van 1,5 worden toegepast. Omdat in de aanschafprijs van auto’s die onder de margeregeling of die van een particulier zijn gekocht geen btw is begrepen geldt het lage percentage direct vanaf de aanschaf/ ingebruikname.
De praktijk
In de praktijk wordt de forfaitaire regeling veelvuldig gebruikt. Het kan voorkomen dat je als ondernemer onder toepassing van de hoofdregel voordeliger uit geweest zou zijn. Dit effect is bij invoering van de forfaitaire regeling onderkend en nadrukkelijk geaccepteerd. Het wordt gezien als het logische gevolg van de praktische regeling. Deze brengt naar zijn aard immers ook een bepaalde onnauwkeurigheid met zich mee. Afhankelijk van de omvang van het privégebruik in relatie tot het totale gebruik van de auto is soms de forfaitaire methode voordelig, in andere gevallen is toepassing van de hoofdregel voordeliger. Als ondernemer heb je echter geen vrije keuze tussen de hoofdregel en de forfaitaire regeling. De hoofdregel is verplicht als de aan het privégebruik toe te rekenen kosten uit de administratie blijken. Alleen indien dat niet het geval is mag het forfait worden gebruikt.
Youngtimers
Voor een oudere auto, bijvoorbeeld een die voor de inkomstenbelasting als ‘youngtimer’ wordt betiteld, kan de vraag opkomen wat de juiste grondslag is. Moeten we uitgaan van de historische catalogusprijs, of van een andere grondslag? Het Besluit geeft voor youngtimers geen afzonderlijke regeling. Voor de youngtimer dient dus te worden uitgegaan van de historische catalogusprijs.
Werknemers
De correctie btw geldt zowel voor de door jou zelf gebruikte auto als voor een aan een werknemer ter beschikking gestelde auto. Voor werknemers maakt het daarbij wel verschil of zij een vergoeding betalen voor de in privé gereden kilometers.
Geen vergoeding
Betaalt de werknemer geen vergoeding? Dan wordt het privégebruik bepaald volgens de hiervoor beschreven hoofdregel. Kunnen de aan het privégebruik toe te rekenen kosten niet worden vastgesteld vanuit de administratie dan kan gebruik worden gemaakt van de forfaitaire methode. Een symbolische vergoeding die geen reëel verband heeft met de feitelijke kosten wordt niet als vergoeding gezien.
Vergoeding naar werkelijke kosten
Betaalt de werknemer de werkelijke kosten van zijn privé kilometers inclusief btw, dan is die btw gelijk aan de wegens privégebruik af te dragen btw. Als ondernemer lever je in feite kilometers tegen een vergoeding, waarvoor de normale btw-regels gelden.
Vergoeding lager dan werkelijke kosten
Betaalt de werknemer een meer dan symbolisch bedrag, maar minder dan de werkelijke kosten van zijn privégebruik, dan moet btw worden afgedragen over de ‘normale waarde’. Daaronder wordt verstaan het bedrag dat je als ondernemer kwijt zou zijn als je hetzelfde privégebruik zou moeten inkopen bij een marktpartij. Ook hier is een goedkeuring van kracht om de berekening van dit bedrag te vereenvoudigen. De ‘normale waarde’ mag worden gesteld op de feitelijk kosten, inclusief motorrijtuigenbelasting, verzekering, afschrijving, onderhouds- en gebruikskosten.
Kan deze berekening, bij gebrek aan voldoende gegevens, zoals een rittenadministratie, niet worden gemaakt, dan mag ook hiervoor het forfait van 2,7% van de catalogusprijs worden toegepast. Over de vergoeding die de werknemer zelf betaalt hoeft dan geen btw te worden afgedragen.
Afsluiting
Als je als ondernemer privé gebruikmaakt van de tot jou ondernemingsvermogen behorende auto kun je alle btw die met betrekking tot die auto aan jou in rekening is gebracht als voordruk in aftrek brengen. Aan het eind van het (boek)jaar moet voor het privégebruik een correctie worden gemaakt die wordt gebaseerd op de aan het privé gebruik toe te rekenen kosten. Indien die kosten niet goed kunnen worden afgeleid uit de administratie kan gebruik worden gemaakt van een forfaitaire regeling. Deze kan nadelig uitwerken. De nadelen van de forfaitaire regeling kunnen worden voorkomen door de kosten van de auto en de omvang van het privégebruik goed vast te leggen in de administratie.