De feiten op een rij
Op 10 februari 2020 neemt de onderneming een opdracht aan voor standbouw op een landelijke beurs. De onderneming verzoekt om een voorschotbetaling. Partijen komen op 3 maart 2020 overeen dat het voorschot zal worden terugbetaald als de beurs niet door zou gaan.
Persoonlijk verwijt
Op 12 maart 2020 is er een landelijk verbod op evenementen doorgevoerd, waardoor de beurs inderdaad niet door kon gaan. De opdrachtgever probeert vervolgens tevergeefs het voorschot terug te halen bij de standbouwer. Dit lukt niet en uiteindelijk gaat de standbouwer in mei 2020 failliet.
De vraag die in de rechtszaak voorligt, is of de bestuurder van de standbouwer een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt, omdat hij op het moment dat hij de toezegging deed al wist dat de onderneming de toezegging niet zou kunnen nakomen en dat de onderneming geen verhaal zou bieden. De bestuurder betwist dat hij dit op 3 maart 2020 al wist.
Gevolgen niet voorzienbaar
De rechtbank gaat ervan uit, net zoals bij de rechtspraak in verband met huurrecht en corona, dat de coronamaatregelen en de gevolgen daarvan voor ondernemers niet voorzienbaar waren. In dat licht mocht de bestuurder er op 3 maart 2020 daarom nog redelijkerwijs vanuit gaan dat hij in staat zou zijn de onderneming gaande te houden en haar crediteuren te voldoen.
De wederpartij verwijt de bestuurder ook dat zij bewust de mogelijkheid op verhaal heeft gefrustreerd, omdat zij schuldeisers selectief heeft betaald. Uit de feiten blijkt echter dat het hierbij voornamelijk om loonbetalingen met behulp van NOW-gelden ging. De rechtbank is van oordeel dat de loonbetalingen met de NOW-gelden niet als selectief kunnen worden aangemerkt, omdat de NOW-gelden nou eenmaal niet voor andere doeleinden mogen worden aangewend.
Kortom, in dit geval wordt geen persoonlijke verwijtbaarheid en dus geen bestuurdersaansprakelijkheid aangenomen.
Advies & contact
Heb je vragen over bestuurdersaansprakelijkheid? Neem gerust contact op met één van de gespecialiseerde juristen van MKBzaken!